Best Guns

Home Over Best Guns Aanbod geweren Accessoires & Gifts
Taxaties Informatie Contact

Het graf van Joseph Manton na restauratie

Een paar pistolen gemaakt bij Manton

De winkel van Evans in St. James

De Greener Crossbolt

James Purdey The Younger

Historie Engelse geweren


Onderstaand treft u een historisch overzicht van de belangrijkste Gunmakers. Het is bedoeld als beknopt overzicht met de belangrijkste wetenswaardigheden over de Gunmakers en de geschiedenis van het geweermaken. Met dank aan Jan Roosenburg - Managing Director van de Holland & Holland vestiging in New York van 1991 tot 2002 - voor zijn grote bijdrage aan de tekst van dit historische verslag. Jan Roosenburg is mede- auteur van het boek “The Best of Holland & Holland, England’s Premier Gunmaker “.


Engeland heeft een rijke historie op het gebied van wapens en het maken van wapens. Kijken we speciaal naar de jachtgeweren dan is vanaf circa 1860 de opkomst te zien van de jacht in Engeland en wel speciaal de drijfjacht. Het boek The Big Shots van Jonathan Ruffer geeft een goede indruk van de ontwikkeling van de jacht in Engeland in die tijd. De technische ontwikkeling van jachtgeweren neemt na 1880 dan ook een vlucht mede door de ontdekking van het rookloos kruit. De gewoonte om op de grotere jachten met een “pair” te jagen met assistentie van een “loader” vindt in die periode zijn oorsprong. Men maakte geweren welke een uitstekende balans hadden en technisch optimaal functioneerden ook na honderdduizenden schoten. Zo ontstond het “Best London Gun”. Geweermakers als Purdey, Holland & Holland en Boss behoren ook vandaag nog tot de top van de Londense geweermakers en hun geweren zijn over de hele wereld veel gevraagd.


Onderstaand treft u per Gunmaker een korte historische toelichting. Alvorens makers van moderne z.g. hammerless  geweren te bespreken, eerst een enkel woord over Joseph Manton. Dit was een boerenzoon, geboren in 1766 in Lincolnshire. Hij heeft waarschijnlijk als leerling gewerkt bij Edward Newton in Grantham, van wie niets bekend is, behalve dat hij zowel Joseph Manton als ook de andere bekende Londonse geweermakers van die tijd John Twigg, Robert Wogdon en de broer van Joseph genaamd John Manton de kunst van het geweermaken heeft bijgebracht. Joseph Manton was de “vader” van de Londense geweren industrie, en heeft bekende makers zoals James Purdey, Thomas Boss, William Greener, Charles Lancaster en Joseph Lang voortgebracht. “But for him we should all have been a parcel of blacksmith” stelde James Purdey. Joseph Manton overleed in 1835 in grote armoede, na reeds wegens schulden twee jaar in het gevang te hebben gezeten. Zijn vriend Col. Peter Hawker liet zijn grafsteen maken met het opschrift “The greatest artist in firearms that ever the world produced”. Het graf is op Kensall Green, tegenover de fabriek van Holland & Holland. In de jaren negentig is het inmiddels geheel vervallen graf op kosten van Holland & Holland gerestaureerd, hoewel dit bedrijf nooit een band met Joseph Manton heeft gehad.


In de wereld van geweren, worden Boss, Holland & Holland en Purdey aangezien als de top drie, en de meest aantrekkelijke die ook zowel nieuw als tweedehands de hoogste prijzen opbrengen voor geweren uit Londen. Dit wil niet zeggen dat ze ook veel beter zijn, het is waarschijnlijk vooral te danken aan het feit dat deze drie in de moeilijke tijden van 1950 tot 1970 zijn blijven bestaan en geweren bleven maken en dit nog steeds doen. Bij deze echter ook de geschiedenis van andere geweermakers, die evenzeer tot de grote faam van London en Engeland hebben bijgedragen.



Door op de Gunmaker te klikken met uw muis komt u rechtstreeks bij de geschiedenis van de betreffende Gunmaker.




HENRY ATKIN

Zoals met zoveel geweermakers, werkte de vader van Henry in hetzelfde vak. Hij was actioner bij James Purdey. In 1848 werd de jonge Henry aangesteld als leerling bij zijn vader. Dit duurde over het algemeen een periode van vijf jaar, waarna een examen werd afgelegd en indien goed genoeg geacht, werd de leerling permanent aangenomen en mocht langzaam aan geweren voor klanten gaan werken. In 1875 ging Henry geweren onder zijn eigen naam bouwen en opende twee jaar later een winkel. Hij graveerde op al zijn geweren “from Purdey’s”, waar zijn vroegere werkgever via de rechter bezwaar tegen maakte, maar daar het de waarheid was werd het proces verloren en de Atkin geweren hebben altijd deze vermelding behouden. De z.g. self-opening action welke Purdey van Frederick Beesley had gekocht werd eveneens gekopieerd, maar met een verbetering in het ejectie system, bekend als het Henry Atkin 1909 model. In 1960 fuseerde het bedrijf met Grant & Lang en ging verder als Atkin, Grant & Lang.



























         Henry Atkin from Purdey


BOSS & CO.

Thomas Boss was de zoon van William, een geweermaker die aanvankelijk in Birmingham werkte en naar London verhuisde waar hij bij Joseph Manton in dienst kwam.  In 1812 ging Thomas voor zichzelf werken, eerst puur in de handel door het vervaardigen van onderdelen voor andere geweermakers, maar later vestigde hij zich op 73 St. James street en begon een winkel met geweren onder zijn eigen naam.  In 1857 overleed Thomas, en werd het bedrijf door zijn weduwe voortgezet, in de eerste Jaren met Stephen Grant als bedrijfsleider. Er werd beweerd dat deze twee meer dan alleen een zakelijke relatie onderhielden. Later werd het bedrijf gerund door John Robertson, welke het in 1891 van de Boss familie overnam. Boss ging prat op het feit dat zij “Builders of Best Guns Only” waren, wat ook vaak op de geweren gegraveerd werd. Zij hadden dan ook een relatief kleine productie. Later verkochten zij wel een eenvoudig geweer onder de Robertson naam, gemaakt in Birmingham. In 1894 kwam Boss uit met hun gevierde enkele trekker, en in 1909 met de revolutionaire Over & Under, welke een sluitingssysteem heeft dat in iedere moderne Italiaanse  Over&Under is terug te vinden. Na begin deze eeuw door de Robertson familie verkocht te zijn, heeft het bedrijf enkele eigenaren gehad en moeilijke tijden door gemaakt, maar nu maken zij weer een klein aantal geweren van zeer hoge kwaliteit in een fabriekje buiten Londen.

















Typische Boss Over & Under met karakteristiek voorhout ijzer


E.J. CHURCHILL

Edwin John Churchill begon als leerling bij een provinciale geweermaker, waarna hij naar Londen trok en in dienst trad bij F.T. Baker. In 1891 opende hij zijn eigen bedrijf, met een specialisatie in het maken van geweren voor de duiven schietsport, iets waar hij zelf zeer bedreven in was, en zijn geweren vonden veel afname bij de professionele duiven schieters. Na zijn overlijden in 1910 werd het bedrijf overgenomen door zijn neef Robert “Bob” Churchill. Bob was ook een bekend geweer en een goede verkoper. Hij ontwikkelde een theorie dat korte lopen beter waren en kwam uit met het beroemde Churchill XXV geweer met 25 inch lange (korte) lopen. Hij schreef hierbij een aantal boeken waarom deze korte lopen zo goed waren, opende een schietschool en bouwde de geweren zowel als boxlock en als sidelock. Het was een gigantisch success, en andere geweermakers werden gedwongen in de Jaren dertig ook met kortere lopen uit te komen. In 1964 ging de firma op in Atking, Grant & Lang., maar in 1980 werd de produktie van Churchill geweren gestopt. In 1996 kocht een consortium de naam, waarna er nu weer geweren verkocht worden onder het Churchill banier. Hoewel van goede kwaliteit, worden de huidige geweren gemaakt in Spanje en Italie, en hebben geen Churchill karakteristieken.



























Churchill met XXV ingelegd in goud


JOHN DICKSON & SON

Dit is een van de beroemde Schotse geweermakers. Vroeger waren er vele, zoals McNaughton, Alex Martin, Mortimer&Harkom, Daniel Fraser en Alex Henry, de laatste beroemd door het militaire Martini-Henry kogelgeweer. Op dit moment maakt David McKay Brown geweren in Schotland, evenals Dickson. In 1840 opende John Dickson zijn winkel op Princes Street in Edinburgh, na bij James Wallace het vak geleerd te hebben. In 1880 vroeg Dickson een patent aan voor de z.g. Round Action, welke de trekkergroep op de trekkerplaat gebouwd heeft. Dit ontwerp kreeg nog een drietal verdere patenten en was rond 1890 geheel ontwikkeld en de firma bouwt deze geweren nog steeds. Dickson hield van experimenteren en maakte een aantal geweren met drie lopen naast elkaar, alsook in 1888 een Over&Under die zijdelings opent, een voorloper van de Belgische Britte. De laatste Dickson eigenaar overleed in 1923 en de firma ging regelmatig over in andere handen, totdat in 1999 de Amerikaanse eigenaren van MacNaughton het bedrijf kochten. Het is nog steeds gevestigd op 21 Frederick Street in Edeinburgh en maakt kleine aantal Round Action geweren alsook de MacNaughten round action met het zeer elegante bar-in-wood ontwerp. Dickson had vele bekende klanten, waaronder de bekende dichter en schrijver Lord Byron die een paar dueleer pistolen door Dickson liet maken, John Buchan, die later bekendheid kreeg aks “John MacNab” had een paar round action geweren, terwijl Koningin Victoria haar Londonse geweermakers, die de Royal Warrant hielden, in de steek liet en een kogelgeweer voor haar geliefde Schotse diennaar John Brown bij Dickson bestelde. De meest beroemde klant was echter een zekere Charles Gordon, die tussen 1875 en 1906 meer dan 300 geweren bij Dickson kocht. Het overgrote deel waren ouderwetse voorladers en zijn nooit afgevuurd.  Helaas ging Gordon failliet aan deze hobby, wat voor Dickson een gevoelig verlies was.





John Dickson Round Action                                          MacNaughton Bar in Wood



WILLIAM EVANS

William Evans leerde het vak eerst bij James Purdey en daarna bij Holland & Holland. In 1883 besloot hij dat er genoeg geleerd was en zette zijn eigen bedrijf op, eerst in Pimlico maar al in 1888 verhuisde hij naar Mayfair, uiteindelijk op het adres 63 Pall Mall. Hij specialiseerde zich in het leveren van geweren aan officieren, met name van de garde regimenten, wat zeer in trek was voordat ze naar de koloniën vertrokken. Ook hielp het dat zijn winkel om de hoek was van de bekende Clubs zoals White’s en Boodle’s en tegenover The Atheneum. In de tweede wereldoorlog viel in 1944 een bom op Pall Mall waardoor de winkel zwaar beschadigd werdt. Gelukkig wist het personeel de orderboeken van de fabriek en de klanten te redden, en deze worden nog steeds gebruikt voor de historie van door hun gebouwde geweren. Er vond een verhuizing plaats naar 67 St. James’s  Street, waar het bedrijf nog steeds is gevestigd. Er worden nog een klein aantal nieuwe geweren gemaakt, hoofdzakelijk door uitwerkers, en er is een goede gunroom met tweedehands geweren in de kelder en een ruime keus aan kleding en aanverwante zaken op de begane grond.


                        Een mooi hersteld William Evans geweer


STEPHEN GRANT

Grant werd geboren in Ierland en begon zijn carrier bij William Cavanagh in Dublin. Hij verhuisde naar London, waar hij werd aangenomen door Charles Lancaster en later door Thomas Boss. Na diens overlijden was hij gedurende 10 jaar de Manager bij Boss voor de weduwe van Thomas, waarmee hij ook een romantische binding leek te hebben. Na tien jaar hield hij het echter voor gezien en ging onder zijn eigen naam werken. Reeds bij Boss bouwde hij geweren met een z.g. sidelever, waar zijn eigen geweren later bekend om werden evenals de special gevormde bascule. Grant maakte bijzonder elegante geweren van de hoogste kwaliteit. Hij verkreeg de Royal Warrant van onder andere de Prins van Wales, Kingin Victoria, de Tsaar van Rusland en de Sultan van Turkije. In 1925 ging de firma samen met Joseph Lang & Sons en werd Grant & Lang. In de Jaren 30 werden o.a. Harrison & Hussey, Watson Bros., Frederick Beesley en Charles Lancaster over genomen. Er werden enkele kal. 12 geweren gebouwd met de naam Stephen Grant, gebaseerd op het 12/20 principe ontworpen door Lancaster. Later kwam zoals genoemd Henry Atkin hierbij en werd het Atkin, Grant & Lang en in 1964 fuseerde ook E J Churchill en onstond de naam Churchill, Atkin, Grant & Lang. De meeste van de overgenomen namen zijn inmiddels weer verkocht en het bedrijf heet weer Atkin, Grant & Lang en is buiten London gevestigd.. Er worden enkele nieuwe geweren per jaar gebouwd door diverse uitwerkers, maar het opknappen van oude Grant’s en Atkins is de hoofdzaak.



























         Stephen Grant met side lever en gebeeldhouwde bascule


W.W. GREENER

William Greener begon zijn loopbaan als geweermaker in de leer bij John Gardner in Newcastle-upon-Tyne, in het uiterste noorden van Engeland. Na zijn periode als leerling is hij in London aan de slag gegaan bij Joseph Manton. In 1829 ging William terug naar Newcastle en begon zijn eigen bedrijfje. Hij had echter moeite om de juiste materialen geleverd te krijgen en vertrok in 1844 naar het centrum van geweermaken in Engeland, de stad Birmingham, waar het bedrijf nog steeds actief is. William was ook een groot uitvinder en ontwikkelde een groot aantal patenten voor zeer diverse uitvindingen, zoals een reddingsboot die vanzelf weer overeind rolde, een nieuwe lamp voor gebruik in ondergrondse mijnen, een verbeterde spoorwegovergang, enz. Maar in zijn hart was hij geweermaker en de hoge kwaliteit van zijn geweren leverde hem bekende klanten zoals Koningin Victoria en haar man Albert. William schreef ook enkele boeken over geweren. Na zijn dood in 1869 werd het bedrijf overgenomen door zijn tweede zoon, W.W. Greener. Deze verbeterde het choke system zoals wij het nu kennen en ontwikkelde de dwarstang, de z.g. Greener cross-bolt, die nog steeds in veel geweren terug te vinden is. Hiermee had hij een bijzonder betrouwbaar en stevig geweer, dat door vele bekende schutters in het veld en bij competities gebruikt werd. Rond 1900 had Greener zo’n 450 man in dienst en was de grootste geweermaker in Engeland. Zijn boek, The Gun and it’s Development uit 1881 is nog steeds een leidinggevend werk. Langzaam werd de produktie minder en in 1965 werd het bedrijf door de familie verkocht. In 1985 echter, kocht de achterkleinzoon van W.W. Greener het bedrijf terug, samen met enkele partners, waaronder de geweermakers David Dryhurst en Richard Tandy. De Greener naam is weer synonym met de hoogste kwaliteit geweren, hoewel de produktie aantallen klein zijn.

Nieuwe Greener, de St. George

                  

HOLLAND & HOLLAND

Harris Holland was een orgelbouwer in London en voegde hier later ook een groothandel in tabak bij. Hij bezat een Grouse Moor in Yorkshire waar hij joeg met zijn vrienden en was ook een bekend geweer in de duiven competities rond de hoofdstad. Hij werd er toe overgehaald om geweren te gaan maken en de eerste kwamen uit in 1835. Het is vrijwel uniek in de wereld van geweermakers, dat een nieuw bedrijf met success wordt opgezet door iemand die niet het vak onder een ander geleerd heeft. Harris had niet een eigen fabriek tot rondom 1850 en liet de geweren naar zijn ontwerp in de handel bouwen. Het bedrijf werdt gevoerd als H. Holland en de winkel was gevestigd op 9 King Street in London. In 1860 komt zijn neef Henry Holland in de leer en verhuisd de winkel naar 98 Bond Street, waar het meer dan 120 jaar zal blijven. In 1867 wordt Henry Holland volwaardig geweermaker en wordt door zijn oom als compagnon opgenomen, hoewel het nog tot 1894 zal duren voordat hij procuratie krijgt om een check te tekenen, niettegenstaande dat oom Harris in 1876 officieel met pensioen gaat en de naam wordt gewijzigd in Holland & Holland. Tijdens de periode van Henry Holland volgen vele belangrijke patenten, onder andere voor het zelf aanspannen, ejectoren, verbeterde veiligheid, assisted opening, zijsloten openen en vele kogel calibers, waaronder .375 H&H, .300 H&H, .500/450, .500/465 en .240 H&H. Ook werdt in 1885 het patent gekocht van Col. Fossbery om groeven aan het eind van een hagel geweerloop te plaatsen voor het afschieten van kogels, waaruit het beroemde model Paradox ontstond. 1883 was een belangrijk jaar, toen alle kogelgweer competities, georganiseerd door het tijdschrift The Field,  gewonnen werden door Holland & Holland, ondanks de deelname van alle andere belangrijke geweermakers. De baas in de fabriek, Mr. Froome, was duidelijk een zeer bekwaam schutter ! In 1896 overleed Harris Holland en hiermee gingen alle aandelen over op neef Henry. In 1898 werdt het fabrieksgebouw op de Harrow Road, dichtbij Paddington Station, in Londen in gebruik genomen, waar de fabriek nog steeds gevestigd is. In 1913 werdt de eerste schietschool geopend, wat bij anderen zoals Boss en Churchill navolging vondt. In 1930 werd  40 ha. land gekocht in Northwood, waar de schietschool werd geopend, die nog steeds zeer aktief is. Om de competitie van de Churchill XXV aan te gaan, kwam H&H in 1928 met het model “Brevis” uit met 26.5 inch lopen. Dit is het latijnse word voor kort. Later werd in de winkel de Brevis Room gebouwd waar de collectie wordt tentoongesteld. Dit is een vermakelijke woordspeling op de bekende Long Room van Purdey. Henry Holland trok zich terug in 1930 en zijn zoon. Col. Jack Holland nam de leiding over. In de begin Jaren zestig ging het bedrijf samen met Westley Richards (Agency) en werd de directie gevoerd door Malcolm Lyell. Deze heeft in zeer moeilijke tijden het bedrijf goed gaande gehouden door in India en Afrika grote collecties geweren te kopen van Maharajah’s en Ministers en deze in de UK en de USA aan de man te brengen. Ook was Malcolm het brein achter een speciale series geweren, de z.g. Products of Excellence, waarmee bijzondere gravures in zwang kwamen, nog steeds van groot belang voor de financiële gezondheid van geweermakers.

Het bedrijf bloeit nog volop en is inmiddels in Bruton Street in Mayfair gevestigd en eigendom van de heer Wertheimer. Het is de enige geweermaker waar alle onderdelen van ieder geweer in huis gemaakt worden, en maakt meer hagelgeweren dan welke andere Londense geweermaker, terwijl de productie van dubbelloops kogelgeweren waarschijnlijk groter is dan van alle concurrenten tezamen.





















              Een .700 kogelgeweer. Dit is het grootse kogel kaliber ter wereld voor sport geweren

























            Een voorbeeld van het beroemde model Royal, nagebouwd over de hele wereld:


CHARLES LANCASTER

Ook een product uit de zeer productieve keuken van Joseph Manton, die zich in 1826 zelfstandig vestigde op 151 New Bond Street, in het centrum van Londen. Hij stond in zijn tijd bekend als de beste lopenmaker, en hij maakte deze voor een aantal collega’s waaronder James Purdey. In 1847, na zijn dood, werd de firma overgenomen door zijn twee zoons, Charles en Henry. De laatste moest echter niet veel hebben van het bouwen van geweren en verliet het bedrijf enkele jaren later om iets geheel anders aan te pakken. In 1868 trouwde Charles met Ellen Thorne, wiens jongere broer Henry in 1870 als leerling kwam werken. Charles overleed plotseling aan een beroerte in 1878, waarna Henry Thorne de leiding overnam maar de naam ongewijzigd bleef. Zowel Charles Lancaster, maar met name Henry Thorne, ontwikkelden vele nieuwe ideeën. Een van de bekendste hiervan was een kogelloop welke enigszins ovaal was in plaats van rond. Hierdoor verliet het projectiel draaiend de loop, zonder dat er groeven in gemaakt hoefden te worden. Charles bouwde een kanon op dit principe en bewees aan het Engelse leger dat het inderdaad werkte. Het is later door Henry Thorne uitgewerkt, en op de markt gebracht onder de naam “The Colindian Gun”, met name verkocht aan reizigers naar exotische bestemmingen in India en Afrika. Ook ontwikkelde Thorn een vierloops pistool wat uiterst populair was onder officieren, en een vierloops hagelgeweer. De laatste beroemde uitvinding was het z.g. twelve/twenty model hagelgeweer. Dit is een kaliber 12, welk door het gewicht in de sloten zover mogelijk naar achteren te brengen, aanvoelt als een kaliber 20, maar toch het gewicht heeft van een 12 en daardoor normale terugslag. Onder de klanten van Charles Lancaster hoorden de Tsaar van Rusland en de Prins van Wales, maar ook Annie Oakley had een paar Lancasters, waarmee ze in Engeland grouse joeg en daar zeer bekwaam in bleek.





























         Een Lancaster met vier lopen


JOSEPH LANG

Joseph Lang begon als zelfstandig geweermaker in 1821, na ook bij Manton in de leer te zijn geweest. In het begin verkocht hij geweren welke hij afnam van zijn tijdgenoot en vriend uit de Manton jaren, James Purdey. Hij was zeer inventief, en nam een patent op het vervaardigen van patronen voor voorladers, iets wat een grote verbetring voor de jagers betekende. Toen hij in 1851 op de Great Exhibition in London het geweer van de Franse maker Lefaucheaux zag, welk gebouwd was met z.g. pinfire patronen waardoor het geweer bij de actie geladen kon worden, was hij er van overtuigd dat dit de toekomst was. Joseph Lang is ongetwijfeld de Engelse geweermaker die het meeste werk heeft gedaan om het type brekend geweer te ontwikkelen en in Engeland populair te maken. Lang is ook zeer bekend door het kaliber .470 Nitro Express, wat nog steeds veel gebruikt wordt op groot wild jacht in Afrika. De firma is later samengegaan met Stephen Grant, en staat op dit moment bekend als Atkin, Grant & Lang.


















         Een enkelloops Joseph Lang kogelgeweer voor de Indiase markt.






















         Een pair Joseph Lang


JAMES PURDEY & SONS

De meest bekende van de Engelse geweermakers is waarschijnlijk Purdey, een klinkende naam in de wereld van luxe produkten. De famile komt oorspronkelijk uit het oosten van Schotland. De eerste James was een smit niet ver van de Tower of Londen. Mogelijk heeft hij ook lopen voor geweren gemaakt.  In 1784 werd de volgende James geboren die in de leer ging bij zijn oudere zwager Thomas Hutchinson, geweermaker in Londen. Na een leerperiode van zeven jaar ging hij werken bij de beroemde Joseph Manton, waar hij reeds in drie jaar de positie bereikt van hoofd kolvenmaker. In 1810 verliet hij Manton echter, om vier jaar te gaan werken als kolvenmaker en aktieveiler bij Dr. Forsyth, een andere beroemde geweermaker, die gevestigd was op Piccadily.  In 1814 nam hij een grote stap en opende een eigen kleine winkel op nummer 4 Princes Street, waar hij buksen en pistolen en hanengeweren bouwde. Helaas zijn de boeken van de eerste vier Jaren verloren gegaan, maar vanaf 1818 zijn alle boeken bij Purdey terug te vinden, met aantekeningen over slechte betalers achter de naam geschreven. Niet alleen verkocht hij zijn eigen, beste kwaliteit, geweren en pistolen, maar ook accessoires, buskruit met toebehoren, degens, dolken, scheermessen en goede sigaren. Voor liefhebbers werden er zelfs levende spreeuwen verkocht, waarschijnlijk om op te oefenen! Een soort van Winkel van Sinkel voor jagers. Hij werd al snel ontdekt door de hoogste klasse van Londen en moest door zijn succes naar een groter pand uitzien. Hij verhuisde in 1826 naar 314 ½ Oxford Street, waar hij vroeger al gewerkt had voor Joseph Manton. Behalve aristocraten en prinsen leverde hij ook aan andere beroemdheden. Charles Darwin vertrok met een paar Purdey pistolen voor zijn reis op de Beagle. In 1838 mocht hij ook Koningin Victoria onder zijn klandizie rekenen na een bestelling van een paar pistolen als geschenk voor de Sultan van Muscat. In 1868 verwierf Purdey de Royal Warrant van de Prins van Wales en tien jaar later volgde ook de benoeming tot hofleverancier van Koningin Victoria.. Purdey kan er als enige geweermaker prat op gaan dat ze vanaf die datum altijd een benoeming tot Hofleverancier van de regerende vorst hebben ontvangen. James de oudere hield er in 1868 mee op en werd opgevolgd door de volgende James. In 1880 verhuisde het bedrijf naar de hoek van Audley Street en Mount Street in Mayfair, naar een gebouw wat hiervoor special gebouwd werd. Purdey is hier nog steeds gevestigd. Oorspronkelijk was een deel van de fabriek beneden de winkel, maar al gauw ging de produktie naar een ander adres, want James Purdey wilde geen lawaai in zijn winkel, terwijl de familie boven de winkel woonde. De opvolging in de Purdey familie bleef goed gaan, zoon Athol nam het bedrijf over van James in 1900 en diens zoons Tom en Jim volgen hem op in 1929. Er was echter inmiddels een vrij groot pakket aandelen in andere handen, en in 1946 wordt het hele bedrijf eigendom van de Seeley familie, met name Lord Sherwood. Diens neefje Richard Beaumont kwam bij Purdey werken en werd in 1971 Chairman. Onder zijn leiding ging het bedrijf ook kleding en accessoires verkopen. In 1994 werd het bedrijf overgenomen door de Richemont groep, een grote naam in luxe artikelen. Terugkerend bij de oude Purdey  die had al vroeg de voordelen van de “breech loader” ingezien en nam aktief deel aan de ontwikkeling. In 1880 kochten zij het patent van Frederick Beesley, die voor Purdey gewerkt had, voor het self-opening mechanisme, wat nog steeds toegepast wordt. Het werkt prima, maar het maakt het sluiten van het geweer zwaar, want in tegenstelling met de Holland & Holland, wordt de Purdey bij het sluiten gespannen. De belangrijkste overname in het lange bestaan van Purdey is waarschijnlijk het kopen van James Woodward in 1949 voor 444 Pond. Hiermee kregen zij het ontwerp van de zeer succesvolle Over&Under, van levensbelang in de Amerikaanse markt.
































     Een Purdey met typische Rose&Scroll gravure


WESTLEY RICHARDS

Westley Richards werd in 1812 zelfstandig opgericht in Birmingham, en is daarmee de oudste nog bestaande geweermaker in Groot Britanie. Hij maakte uitstekende kwalitiet geweren en pistolen, maar het belangrijkste voor zijn success was de beslissing om in Londen een agent aan te stellen. Dit was William Bishop die een winkel had op 170 New Bond Street, en algemeen bekendheid genoot als “the Bishop of Bond Street”. De geweren van Richards waren alom gewild en zo werden zij gebruikt door Prins Albert, de prins gemaal,  maar ook door de Shah van Persie.  Een bijzonder belangrijke bijdrage bij de ontwikkeling van dubbelloops geweren werd geleverd door twee werknemers van Westley Richards, William Anson en John Deeley. Deze bouwden een ejector system voor boxlock geweren dat nog steeds door vrijwel iedereen wordt toegepast, het Anson & Deeley system. In 1897 werd de zogenaamde “droplock” geintroduceerd. Dit was in feite per ongeluk, omdat een van de werkers in de fabriek zich ergerde aan al de pinnen die zichtbaar waren in de boxlock actie. HIj ontwikkelde een systeem waarbij de werkende delen van het slot  gebouwd werden op twee stalen plaatjes die door een luikje op de plaats gehouden worden. Bij het openen hiervan komen de sloten naar onderen. Westley Richards maakt nog steeds geweren met dit systeem en maakt ook uitstekende dubbelloops kogel geweren. Ze zijn onlangs naar een nieuw pand in Birmingham verhuisd waar ook een indrukwekkend assortiment kleding wordt aangeboden.

De Bishop of Bond Street                                


JAMES WOODWARD

James Woodward begon als leerling bij Charles Moore, waarschijnlijk rond 1827. Een twaalftal Jaren later was hij opgeklommen tot hoofd finisher en in 1844 werd hij volwaardig compagnon van Moore. Het bedrijf verhuisde naar 64 St. James’s Street onder de naam Moore & Woodward. Rond 1851 bleef alleen nog Woodward over en in 1872 kwamen de twee zoons van James Woodward in de directie en werd de naam gewijzigd in James Woodward & Sons.In 1900 overleed de jongere James en werd de firma voortgezet door een neef, Charles Woodward. In 1937 verhuisde men weer, nu naar 37 Bury Street, wat echter in de Tweede Wereldoorlog zware bomschade opliep en Woodward vond tijdelijk onderdak bij Atkin, Grant & Lang totdat de nodige reparaties waren uitgevoerd. Woodward is het meest bekend om het ontwerp van zijn Over&Under, wat samen met het Boss ontwerp tot de top van dit type hagelgeweer wordt gerekend. Woodward had geen grote fabriek en liet zijn acties maken door de firma Hills, en ook de lopen en sloten werden van buiten aangekocht, maar moesten wel aan zeer strenge eisen voldoen. Woodward leverde alleen eerste kwaliteit hagelgeweren en de bascule heeft een zeer herkenbare vorm. Het bedrijf werd in 1948 aan Purdey verkocht toen een faillissement dreigde.

















        Een Woodward Over&Under uit de Jaren dertig






























        Een typische Woodward vormgeving



Terug